EPBOnline maakt gebruik van cookies. Klik hier voor meer info.

Meer weten?

Aangifte

De aangifte bevat alle as-built-gegevens van het bouwproject. Op deze manier wordt nagegaan of alle werkelijk geplaatste materialen en/of installaties aan de EPB-wetgeving voldoen. De aangifte bestaat steeds uit verschillende documenten. Alleen wanneer het E-peil een EPB-eis voor het bouwproject is, zal de aangife ook een energieprestatiecerticaat (EPC) bevatten. De aangifte wordt eerst voorlopig opgeladen naar de databank. Deze dient de aangifteplichtige eerst goed te keuren, daarna wordt de aangifte definitief ingediend.

Actieve koeling

Wanneer energie verbruikt wordt om een woning/gebouw te koelen, zoals d.m.v. compressie, is er 'actieve koeling'. Bijvoorbeeld: - een lucht/lucht-warmtepomp die al dan niet ook als verwarmingssysteem geplaatst wordt; - een bodem/water-warmtepomp die tijdens de zomer actief de woning zal koelen (opgelet: wanneer alleen maar de circulatiepomp het koele fluïdum in de woning rondstuurt zonder dat het eerst actief gekoeld werd, is dit géén actieve koeling); - ...

Administratieve gegevens

Het Vlaams Energieagentschap (VEA) verplicht de EPB-verslaggevers om bepaalde administratieve gegevens van het bouwteam mee op te nemen in de EPB-verslaggeving en in de officiële documenten. Het gaat onder andere om de nationaliteit en het rijksregisternummer van de bouwheer; de bouwvergunning, adres en de kadastrale gegevens van de werf;... om de werf en het bouwteam uniek te kunnen identificeren.

Afgiftesysteem - andere

Als 'afgiftesysteem' wordt voor 'andere' gekozen wanneer er niet alleen maar oppervlakteverwarming is. Als er ergens in de woning een radiator, handdoekdroger, convector of dergelijke wordt geplaatst, valt het afgiftesysteem onder 'andere'. Ook wanneer een van deze systemen gecombineerd wordt met vloerverwarming, wordt gekozen voor 'andere'. In de meeste gevallen is het afgiftesysteem effectief 'andere', behalve wanneer de woning volledig en alleen maar van oppervlakteverwarming (vloer- of muur- of plafondverwarming) voorzien wordt.

Aluminium Profiel

Bij aluminium profielen moet er in eindaangifte steeds een Uw-waarde berekening afgeleverd worden. U kan deze keuzen laten staan in eerste berekening bij eind aangifte dient er als staving stuk steeds een Uw-waarde berekening afgeleverd te worden.

AVR

Een AVR is een 'Aangrenzende Verwarmde Ruimte'. Een schildeel kan grenzen aan een naastgelegen ruimte die op temperatuur wordt gehouden. Dat is de "AVR". De AVR kan zich bevinden op een ander perceel of op het eigen perceel (onder of boven je eigen wooneenheid). Een AVR is bijvoorbeeld het appartement van de bovenburen, de naastgelegen woning, de gemeenschappelijke traphal,... Opgelet: een woning/gebouw op het naastgelegen perceel wordt in de EPB-regelgeving steeds als "aangrenzende verwarmde ruimte" beschouwd, ook als u weet dat het bijvoorbeeld de garage van de buren is die niet verwarmd wordt.

Beschaduwing

Door beschaduwing op de ramen te voorzien, wordt het risico op oververhitting in de woning beperkt. Alle objecten (al dan niet gebouwgebonden) die zorgen voor schaduw op een volledig raam, mogen ingegeven worden in EPBOnline. In de EPB-berekening worden linker-, rechter- en verticale "overstekhoeken" en de horizonhoek in rekening gebracht. Dat betekent dat alle mogelijke beschaduwingen op een raam invloed hebben op de berekening. Een luifel of overhangend balkon zorgt voor een 'verticale overstekhoek' op een raam. Een tuinscherm als terrasafscheiding of een buur die dieper gebouwd heeft, zal zorgen voor een linker- of rechteroverstekhoek. Een gebouw aan de overkant van de straat zorgt voor een horizonhoek. De diepte, breedte, hoogte en eventuele afstand tot de woning van de woning/muur/luifel/... is allemaal informatie die nodig is om de berekening te kunnen maken. Andere mogelijkheden om het risico op oververhitting te beperken zijn zonweringen, screens, zonwerend glas,...

Beschermd volume

Het 'beschermd volume' is dat deel van de woning dat geen warmte wil verliezen. Alle woonruimtes en alle verwarmde ruimtes worden IN het beschermd volume gerekend. Koude kelderruimtes bijvoorbeeld zitten BUITEN het beschermd volume. Ook alle ruimtes in een woning die geen verwarmingselement hebben maar wel tot de woonfunctie behoren (zoals bijvoorbeeld toiletten, bergingen,...) worden als 'indirect verwarmd' beschouwd en behoren ook tot het beschermd volume. Kelders/zolders waarin de technische installaties staan, worden bij voorkeur IN het beschermd volume genomen, ook al zijn deze niet direct verwarmd. Dat komt het E-peil ten goede! De isolatieschil van de woning zorgt ervoor dat de warmte IN het beschermd volume blijft en niet verloren gaat naar koudere omgevingen.

Binnenmuur rond keldertrap in cellenbeton

Als de binnenmuur rond de keldertrap uitgevoerd wordt in cellenbeton, volstaat het niet in de 15cm 'standaarddikte'. Moest deze uitvoering in de woning toch de voorkeur genieten, is de kans groot dat hiervoor geen boete zal volgen. Er geldt immers "de 2%-vrijstellingsregel", nl. 2% van de volledige isolatieschil MAG afwijken van zijn minimale isolatiewaarde. Meestal is dat het geval voor dergelijke kleine oppervlaktes. De aangifte zal vermelden dat wél aan de EPB-eisen is voldaan, maar dat gebruik gemaakt werd van de 2%-vrijstellingsregel. Wenst u deze muur toch conform uit te voeren (dat wordt zeker aangeraden!) kan u extra isolatie plaatsen of - vaak bij appartementen het geval - een ontdubbelde muur voorzien met daartussen 6cm PUR.

Boete

Aan de aangifteplichtige wordt een boete opgelegd bij het niet-voldoen aan de EPB-eisen van het bouwproject en/of het niet-naleven van de procedures, nl. de indientermijnen van startverklaring en/of aangifte. Deze boete is eenmalig aan VEA te betalen. Indien het een boete betreft voor het niet-voldoen aan de EPB-eisen, wordt niet verwacht dat er alsnog maatregelen getroffen worden om wél in regel te zijn met de EPB-wetgeving. Indien het een boete betreft voor het niet-naleven van de procedures, wordt wél alsnog gevraagd om de startverklaring en/of aangifte in te dienen. De EPB-verslaggever kan indicatief de grootte-orde van de boete berekenen bij het niet-voldoen aan de EPB-eisen. Het bedrag is steeds in verhouding tot het tekort. Indien het totaalbedrag lager is dan €250 wordt de boete vrijgesteld, maar zal de aangifte wel vermelden dat niet aan de EPB-eisen is voldaan. Ook EPB-verslaggevers kunnen beboet worden. Zij worden door het VEA gecontroleerd op het waarheidsgetrouw rapporteren en krijgen dan ook een boete naar verhouding van de afwijking t.o.v. de werkelijke energieprestatie van de woning.

Bouwheer

De bouwheer is de aangifteplichtige en moet er dus voor zorgen dat aan de EPB-wetgeving voldaan is. Indien er meerdere personen op de bouwvergunning vermeld staan, moeten ze allemaal opgenomen worden in EPBonline. Meer informatie kan u terugvinden op http://www.energiesparen.be/epb/aangifteplichtige

Bouwknoop - definitie

Elke aansluiting tussen isolatielagen onderling of tussen een isolatielaag en buitenschrijnwerk heet een bouwknoop. Ook elke kolom dat een isolatielaag doorbreekt, is een bouwknoop. Respectievelijk zijn het lineaire of puntbouwknopen. Een bouwknoop die "niet-EPB-aanvaard" wordt uitgevoerd, waar m.a.w. de aansluiting tussen de isolatielagen nog te veel warmte doorlaat, heet in de volksmond een 'koudebrug'. Een koudebrug kan op verschillende manieren opgelost worden. Laat bijvoorbeeld de isolatielagen met elkaar aansluiten, plaats een isolerende steen (afmetingen groot genoeg!), zorg ervoor dat het buitenschrijnwerk in contact staat met de spouwisolatie,...

Bouwknoop - raam-en deurdorpels

De wetgeving, wanneer is een raam- en deurdopel EPB-aanvaard: “Sluit de isolatie of een isolerend deel aan op de raam-of deurprofiel mét thermische onderbreking, dan geldt dat het isolerend deel rechtstreeks in contact moet staan met de thermische onderbreking en dit over de volledige breedte van de thermische onderbreking.” EPBonline neemt aan dat er bij arduinendorpels de thermische onderbreking niet volledig kan aansluiten op de isolatie omdat deze dorpel voor een deel onder het profiel komt te liggen. Indien u wenst af te wijken en de arduinendorpel ook als EPB-aanvaart wil laten inrekenen dient u het uitvoeringsdetail te bezorgen. U dient deze te bezorgen in fase startgegevens of in fase eindgegevens.

Capaciteitsprofiel

Van elke opwekker voor sanitair warm water werd getest hoeveel baden/douches deze kan bedienen. Dat is het capaciteitsprofiel. Dit is dus een productgebonden eigenschap en staat los van het aantal tappunten dat effectief in de woning aanwezig is.

Circulatieleiding

Een circulatieleiding pompt continu (eventueel in een bepaalde tijdspanne) sanitair warm water rond in de woning. De bedoeling hiervan is dat het warm water onmiddellijk beschikbaar is aan de kraan. Doordat er continu warm water opgewekt moet worden én de pomp continu in werking is (zelfs wanneer geen warm water gevraagd wordt) verhoogt de circulatieleiding het energieverbruik. Dit zorgt op zijn beurt voor een hoog E-peil. Het gebruik van een circulatieleiding kan vermeden worden door bijvoorbeeld de warmwateropwekker verstandig (en dus vlakbij de badkamer) te installeren. Een elektrisch keukenboilertje onder het aanrecht heeft kan zelfs een positief effect hebben op het E-peil als de leidingafstand tot de centrale warmwateropwekker anders te hoog zou zijn! Het verhoogde E-peil en het feit dat een circulatieleiding niet vaak meer voorkomt zijn de redenen dat het niet mogelijk is om een circulatieleiding in te voeren in EPBonline. Moest dit toch écht noodzakelijk zijn, neem dan contact op met uw projectleider.

Collectieve Systemen

De datum van de bouwaanvraag

De datum van bouwaanvraag en in grote lijnen het jaartal bepaald de norm waaraan het bouwproject moet voldoen. Eenmaal de bouwaanvraag goedgekeurd zal de norm voor het project niet meer veranderen en als referentie wordt dus steeds de datum van de aanvraag gebruikt. Stel dat, door omstandigheden, de bouwaanvraag opnieuw moet gebeuren dan valt het project onder een nieuwe datum en eventueel een andere norm.

Draagstructuur

De delen van een draagstructuur zorgen er letterlijk voor dat een woning overeind blijft. Als bijvoorbeeld gevelsteen wordt verwijderd, wordt NIET geraakt aan de draagstructuur. De gevelsteen is immers een gevelafwerking en draagt geenszins het gebouw. Als echter een snelbouwwand of houtskeletwand vervangen/verwijderd/vernieuwd wordt, is wél geraakt aan "de draagstructuur" van de woning.

Ecodesign en energie-efficiëntie

Kort samengevat:Het Ecodesignlabel dient aanwezig te zijn voor opwekkers van het sanitair warm water vanaf bouwaanvraag 1/1/2016. Voor bouwaanvragen vanaf 1/1/2018 dient het ook aanwezig te zijn voor de opwekkers van de centrale verwarming. Het Ecodesignlabel omvat onder andere de energie-efficiëntie van een warmwateropwekker, deze kan procentueel uitgedrukt zijn. Dat cijfer is voor huishoudelijke toestellen meestal weergegeven op het label van het toestel. Stel dat u een boiler verkiest, dan is het belangrijk dat deze geïntegreerd is in het toestel m.u.v. een zonneboiler systeem. Het verbrandingsrendement voor de verwarming zal vanaf 2018 volgens de bovenste verbrandingswaarde ingegeven worden (BVW), dit is een getal < of = 100%. Ook voor warmtepompen is deze regel van toepassing, de SCOPon. Moest het Ecodesignlabel niet gekend zijn of niet verplicht aanwezig zijn, dan grijpt de EPB-rekenmethode terug naar forfaitaire waarden die meestal ten nadelen zijn voor het eindresultaat.

EER

EER staat voor 'Energy Efficiency  Ratio' en is het theoretische rendement van een koelinstallatie. Hoe hoger dit getal is, hoe efficiënter de koelinstallatie.

EPC bij verkoop/verhuur

Het "energieprestatiecertificaat (EPC) bij verkoop/verhuur" moet verplicht aanwezig zijn wanneer geadverteerd wordt. De verkoper/verhuurder stelt een energiedeskundige (type A) aan. Het document is 10 jaar geldig. Moest in die geldigheidstermijn het pand opnieuw verkocht/verhuurd worden, is geen nieuw EPC nodig. Als er energiebesparende maatregelen uitgevoerd zouden zijn, is het zeker wel aan te raden om het EPC te laten vernieuwen. Bij EPB-plichtige projecten waar het E-peil een EPB-eis is, wordt een "EPC bouw" gegenereerd. Dit EPC kan ook dienen bij verkoop/verhuur. Het 'EPC bouw' moet opgemaakt worden ten laatste 6 maanden na ingebruikname of oplevering van het pand. Enkel in het geval waar een EPB-project verkocht/verhuurd zou worden, is het dus toegelaten om het EPC later dan "bij adverteren" ter beschikking te stellen. De EPB-aangifteformulieren bevatten steeds nuttige info voor het opstellen van het "EPC verkoop/verhuur", ook na het verstrijken van de geldigheidsduur van 10 jaar.

EPS

EPS staat voor "geëxpandeerd polystyreen", in de volksmond "isomo". Het zijn witte isolatiepanelen. Intussen zijn er thermisch verbeterde varianten op de markt. Deze bevatten grijze bolletjes of zijn zelfs helemaal grijs. De isolatiewaarde van EPS is eerder laag (ten opzichte van bijvoorbeeld PUR-isolatie). Het wordt dan ook in grotere diktes toegepast om een gelijkwaardige totale isolatiewaarde te bekomen. EPS wordt doorgaans niet gebruikt om de hele woning te isoleren, maar kent eerder specifieke toepassingen. Bijvoorbeeld wanneer een buitenmuur met crepi wordt bezet, zal hieronder een laag thermisch verbeterde EPS geplaatst worden.

Externe warmtelevering

Wanneer de energie die gebruikt wordt voor verwarming niet geproduceerd wordt in de woning zelf, maar door een installatie BUITEN de woning, spreekt men van 'externe warmtelevering'. Voorbeelden van een externe warmteleveringen zijn: een collectieve stookplaats in het naastgelegen appartementsgebouw, stadsverwarming waarop de woning aangesloten is,… Kelders aan de woning (al dan niet geïsoleerd) behoren tot de woning zelf. De installaties in deze kelders zijn geen externe warmtelevering. Externe warmteleveringen komen meestal voor bij grote projecten uitgevoerd door 1 bouwheer of in wijken waar stadsverwarming mogelijk is.

g-waarde

De g-waarde, zontoetredingsfactor of ZTA-waarde geeft weer in welke mate het glas zonwerend is. Hoe lager de g-waarde, hoe minder zonnestralen er door het raam binnenkomen. Niet-zonwerende beglazing heeft een g-waarde van ongeveer 0,60. Zonwerend glas heeft eerder 0,43 als g-waarde tot zelfs 0,28.

Gevelopeningen

De gevelopeningen zijn alle "gaten" in de gebouwschil, nl. ramen, deuren, poorten, deuren naar de koude kelder, luik naar de kruipruimte, luik naar de koude zolder,... Denk ook aan koepels, lichtstraten en dakramen.

Gordingendak

De gordingen of balken lopen in de langsrichting van de woning en worden geplaatst op een bepaalde afstand van elkaar, gemiddeld 1,50m. Om de 4m ongeveer zullen de gordingen ondersteund worden door een dakspant. Boven op de gordingenstructuur komen de kepers, gevolgd door een onderdak, enzovoort. De isolatie wordt geplaatst tussen de gordingen en eventueel ook tussen de kepers.

Hernieuwbare Energie

Hernieuwbare energie is verplicht toe te passen. indien u dit toch niet doet zal de E-peil nog 10% verstrengen. Dit laatste wordt enkel in woningen gedaan die erop ontworpen zijn bv passiefwoningen...

Homogene isolatielaag

In een homogene isolatielaag wordt de isolatie aaneensluitend geplaatst, zonder doorlopende onderbreking van bijvoorbeeld een houten regelwerk. De isolatie kan eventueel wel met spouwhaken bevestigd zijn.

Inregelattest

Het inregelattest is van toepassing voor residentiële projecten met bouwaanvraag tot en met 31/12/2015, niet-residentiële projecten & gewone renovatie projecten. Dit type van projecten valt dan ook niet onder de wetgeving van ventilatieverslaggeving, maar dit betekent niet dat de mechanische ventilatiedebieten niet gestaafd moeten worden bij de EPB-aangifte. Het zogenaamde inregelattest rapporteert deze mechanische ventilatiedebieten, en geldt dan ook als stavingsstuk bij de EPB-aangifte. Dit inregelattest wordt doorgaans opgesteld door de installateur, bij indienststelling van het ventilatiesysteem.

Installatie-eis

Een woning die gerenoveerd wordt (géén ingrijpend energetische, maar een gewone renovatie) moet voldoen aan bepaalde eisen wanneer installaties vernieuwd worden. Het verplaatsen of het uitbreiden van een bestaande installatie wordt beschouwd als het vernieuwen ervan. Enkel het tijdelijk demonteren en opnieuw plaatsen van dezelfde installatie op exact dezelfde plaats wordt niet beschouwd als vernieuwing. Deze eis is bij 99% van de renovaties van toepassing. Een concreet voorbeeld; de installatie-eis is van toepassing wanneer u één radiator bij gaat plaatsen. Welke eisen van toepassing zijn, kan u lezen op de EPB-pedia van energiesparen.be.

Installatie-eis, ketels vanaf 20 jaar oud

hier kunnen nooit uitzonderingen voor worden aangevraagd bij het VEA.

Installatie-eis, uitzonderingen voor ketels niet ouder dan 10 jaar en ketels vanaf 10 jaar en < 20 jaar oud

Ketels niet ouder dan 10 jaar en de vloeroppervlakte die verwarmd wordt door de nieuwe/vernieuwde afgifte elementen bedraagt <25% van de totale vloeroppervlakte, dan krijgt u een vrijstelling op de installatie-eis voor deze ketels. Indien de ketel een leeftijd heeft vanaf 10 jaar <20 jaar kan u een uitzondering van de installatie-eis bekomen als u kunt aantonen dat de terugverdientijd van een nieuwe ketel voor dit project groter is dan 15 jaar, hiervoor dient u tijdig een aanvraag in bij het VEA - uitgerekend volgens hun handleiding. De procedure voor de berekening van de terugverdientijd staat op energiesparen.be concreet op http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/berekeningterugverdientijd.pdf. U dient deze aanvraag tijdig te doen en u dient de bekomen uitzondering bij de EPB aangifte te bezorgen, deze uitzondering is onderdeel van het stavingsdossier. Binnen welke termijnen uitzonderingen aangevraagd moeten worden, kan u terugvinden op http://www.energiesparen.be/epb/uitzonderingen.

Lambda-waarde

De lambda-waarde is de warmtegeleidingscoëfficiënt van een materiaal en heeft als eenheid W/mK. Het is een materiaaleigenschap en wordt door de fabrikant geattesteerd. Voor de EPB moet het attest voldoen aan bijlage A van het transmissiereferentiedocument of met een ATG-keuring. Gecertificeerde lambda-waardes zijn terug te vinden op de databank van materialen: www.epbd.be

Luchtdebieten

Bij warmtepompen die afgevoerde ventilatielucht als warmtebron gebruiken (en buitenlucht als warmteafgiftemedium), is het nodig om na te gaan of de luchtdebieten - die werkelijk door de warmtepomp zullen gaan - gekend zijn. Op deze manier kan bepaald worden in hoeverre het werkelijke rendement zal afwijken van het theoretisch rendement (COP).

Luchtdichtheidsmeting - geen test

Als er geen luchtdichtheidsmeting (of blowerdoortest) gebeurt, zal de EPB-berekening rekening houden met een lekdebiet van 12m³/hm² wat zeer nadelig is voor het E-peil én voor de netto-energiebehoefte voor verwarming. De praktijk leert ons dat woningen een veel betere luchtdichtheid bekomen dan deze forfaitaire waarde, wat een verschil kan maken op het E-peil tot wel 7 punten. Het uitvoeren van dergelijke meting is dan ook vaak de meest kostenefficiënte methode om veel E-peilpunten te winnen.

Luchtdichtheidsmeting - met aandacht

Als er ietwat aandacht werd besteed aan een luchtdichte uitvoering, zonder extra investeringen, kan het E-peil al een 7-tal punten dalen. In de EPB-berekening wordt rekening gehouden met een lekdebiet van 4 m³/hm². Er wordt uitgegaan van een uitvoering van de werken volgens de goede bouwpraktijk.

Luchtdichtheidsmeting - met extra aandacht

Er wordt geïnvesteerd in maatregelen voor luchtdichtheid. In de EPB-berekening wordt rekening gehouden met een lekdebiet van 2 m³/hm². Enkele praktische tips: - De afvoerbuizen van de dampkap lopen bij voorkeur niet verticaal door het dak, maar horizontaal. In het beste geval voorziet men een gemotoriseerde terugslagklep die wordt geopend wanneer men de dampkap gaat gebruiken. Indien u kiest voor een dampkap met recirculatie, is er geen probleem voor de luchtdichtheid; - Ook andere bewuste openingen, zoals de muurdoorvoer van de droogkast, voorziet men best van een terugslagklep; - De isolatie van het hellend dak dient goed met een apart dampscherm afgewerkt te worden. De naden dienen voldoende te overlappen onderling en er moet genoeg overlapping voorzien worden aan de muren en de vloer. In het beste geval worden de naden en de aansluitingen met speciale tape afgeplakt. Het heeft zeker de voorkeur om met een apart dampscherm te werken, maar indien men toch kiest voor spijkerflensdekens incl. dampscherm, is het zeer belangrijk dat de naden van dit dampscherm zo bevestigd worden dat ze elkaar goed overlappen en luchtdicht worden afgeplakt. Ook de overgang van het dampscherm van het hellend dak naar de muur en naar de zoldervloer (muurplaat) dient te worden getapet; - Na plaatsing van de ramen dienen de aansluitingen goed afgewerkt te worden. Dit kan bijvoorbeeld met een kit en/of PUR rondom het raamprofiel. In het beste geval wordt er op het profiel een tape geplaatst zodat de raamkader luchtdicht aansluit op het pleisterwerk van de binnenmuren; - Bij plaatsing van een garagepoort is bovenstaande ook van toepassing: zorg ervoor dat er tussen het profiel van de poort en de spouw geen verbinding meer is. Dit kan door de aansluiting luchtdicht af te werken met kit, OSB of tape; - Besteed veel aandacht aan de luchtdichte uitvoering van de rolluikkasten. In het beste geval worden deze openingen zo veel mogelijk vermeden; - Indien de kelder tot het beschermd volume behoort en deze verlucht zou worden met een permanente verluchtingsopening, voorzie deze openingen dan best van een afsluitbaar en regelbaar binnenrooster; -...

Luchtdichtheidsmeting - passief

Bij een passiefwoning gaat er veel aandacht uit aan een luchtdichte uitvoering.  De norm van een passiefwoning is ambitieus en vraagt veel extra inspanningen. Een luchtwissel van 0,6 per uur is het maximum toelaatbare.

Na-isolatie spouwmuren in de spouw bv met PUR

De norm STS71-1 beschrijft hoe de spouw van een spouwmuur correct na-geïsoleerd moet worden. Als de norm niet gehandhaafd kan worden is het vaak ook niet aangewezen om na-isolatie toe te passen. Als de na-isolatie van de spouw niet kan voldoen aan de vereisten van STS 71-1 dan is er binnen de EPB-wetgeving geen U-max eis van toepassing voor deze na-geïsoleerde spouw. Dit omdat in dat geval het risico op een niet-correcte uitvoering aanzienlijk toeneemt.

Niet-homogene isolatielaag

Als de isolatie wordt onderbroken door een structuur in hout, wordt gesproken van een niet-homogene isolatielaag. Dit komt meestal voor in hellende daken en houtskeletbouw. Vaak is dit een combinatie met zachte isolatiematerialen en hout. De isolatie klemt zich dan tussen het houten regelwerk. Hout heeft een isolatiewaarde die goed genoeg is om als "isolatie" beschouwd te worden. Indien het een structuur is in metaal dan wordt er niet gesproken van een niet-homogene isolatielaag, aangezien metaal geen "isolatie" is. In dergelijke situaties dient de U-waarde van de muur bepaald te worden door de leverancier.

Nieuwbouw

Volgende soorten bouwwerken worden onder nieuwbouw verstaan: nieuwbouw, volledige herbouw, ontmanteling, uitbreiding/gedeeltelijke herbouw met een volume >800m³ (in bruto-afmetingen) of een uitbreiding met een bijkomende wooneenheid

Officiële datums EPB-verslaggeving

EPB-verslaggeving bevat enkele officiële datums: - De STARTDATUM bouwproject: dit is het moment waarop u de allereerste werken start bv het uitzetten van de woning. Deze datum geeft de aanzet tot de STARTVERKLARING. - De EINDDATUM bouwproject: dit is het moment waarop de werken zijn afgerond of opgeleverd. Bij verbouwingen kan u stellen dat dit de datum is wanneer u het verbouwde deel terug in gebruik heeft genomen. - Elk dossier kent officieel zijn DEADLINE: 5 jaar na datum goedkeuring bouwvergunning, op dat moment moet de EPB-aangifte ingediend zijn bij de overheid (VEA) - 12 MAANDEN na einddatum dient de EPB-AANGIFTE wettelijk afgerond te zijn

Officiële documenten EPB-verslaggeving

EPB-verslaggeving bevat enkele officiële documenten: - de STARTVERKLARING: wordt gegenereerd vóór aanvang van de werken op basis van de ontwerpgegevens van het bouwproject. De startverklaring wordt digitaal ingediend door de EPB-verslaggever bij het Vlaams Energieagentschap (VEA) in opdracht van de aangifteplichtige. Het aller belangrijkste is dat de startverklaring niet vergeten wordt, vul daarom gewoon de vermoedelijke startdatum in. De resultaten opgenomen in de startverklaring zijn niet bindend. Het doel van de startverklaring is sensibiliserend. - de AANGIFTE: omvat een hoofdformulier, formulier opdeling bouwproject en een transmissieformulier. Voor projecten waarvoor een E-peilberekening nodig was, zal de aangifte ook een energieprestatiecertificaat en een EPW-formulier bevatten. Deze worden bij het einde van de werken gegenereerd wanneer de as-built-situatie volledig wordt doorgerekend en digitaal aan VEA wordt overgemaakt door de EPB-verslaggever in opdracht van de aangifteplichtige. De eindaangifte kan één maal definitief ingediend worden bij het VEA, op basis van de ingediende resultaten zal de bouwheer (indien hij in aanmerking komt) verder acties richting subsidies ed kunnen ondernemen. Omgekeerd kan het VEA boetes uitschrijven als er resultaten niet conform de norm zouden zijn.

Oppervlakteverwarming

Alle afgiftesystemen die oppervlaktes op lage temperatuur verwarmen, zoals vloerverwarming, wandverwarming,... Moest er ergens in de woning toch een radiator of ander afgifte-element aanwezig zijn, moet gekozen worden voor "afgiftesysteem - andere".

Participatie in een project rond hernieuwbare energie

Indien u zelf geen installatie rond hernieuwbare energie wenst te plaatsen, kan u kiezen om te participeren in een project rond hernieuwbare energie. U investeert dan mee in een door de overheid erkend project. Voor meer informatie en de beschikbaarheid van dergelijke projecten kijkt u op www.energiesparen.be . U kan deze optie in EPBonline enkel aanvinken als u het concrete project zelf aanlevert. U dient dus eerst via www.energiesparen.be te gaan. Indien geen project aangeleverd wordt, doen we u een alternatief voorstel om aan het aandeel hernieuwbare energie te voldoen. De keuze om participatie toe te passen verlaagt het E-peil niet. Om te voldoen aan de eis rond hernieuwbare energie moet u voor minimaal €20/m² bruto vloeroppervlakte investeren in een project binnen de provincie waarin u bouwt. De opbrengst van de participatie is minimaal 7kWh/m² bruto-vloeroppervlakte . De aanvraag gebeurt volgens de checklist (http://www.energiesparen.be/epb/participatiehernieuwbareenergie) aangeleverd door het VEA en dit moet gebeuren bij een van de erkende coöperatieven (http://www.energiesparen.be/overzicht-cooperatieven). Wanneer de aanvraag is goedgekeurd door VEA ontvangt u een nummer, dit is nodig om de officiële EPB-documenten (startverklaring en aangifte) in orde te maken.

Plaatselijke verwarming

De verwarmingsopwekker staat in dezelfde ruimte als waar hij de warmte afgeeft, bijvoorbeeld een elektrische radiator of een gaskachel. Vaak zijn dan alle ruimtes voorzien van een plaatselijk toestel. Het grote verschil met centrale verwarming is dat bij een centrale verwarming er 1 centrale opwekker is (bv. de gascondensatieketel) die meerdere (vaak alle) ruimtes voorziet van warmte. Wanneer in een ruimte een plaatselijke verwarming én centrale verwarming aanwezig zijn, wordt in EPB de plaatselijke verwarming buiten beschouwing gelaten TENZIJ het om een elektrische plaatselijke verwarming gaat. In dat geval zal de centrale verwarming buiten beschouwing gelaten worden.

Post interventie dossier

Het postinterventiedossier (PID) dat wordt opgemaakt tijdens en op het einde van de werken bevat nuttige documentatie om latere interventies aan het bouwwerk te vereenvoudigen. Dit dossier bevat onder andere: informatie betreffende de structurele en essentiële elementen van het bouwwerk, informatie betreffende de aard en de plaats van aantoonbare of verborgen gevaren, AS-built plannen, de identificatie van de gebruikte materialen, de definitieve aangifte,...

Procedure EPB

Voor de start van de werken dient de eerste berekening opgeladen te worden naar de databank van de overheid, onmiddellijk hierna is de pdf van de startverklaring beschikbaar op de databank. De startverklaring dient getekend te worden door de bouwheer, architect en de EPB-verslaggever. 6 maanden na ingebruikname en ten laatste 5 jaar na goedkeuring bouwvergunning dient de EPB-aangifte te gebeuren, dit is een as-built berekening van het project. Deze berekening wordt op zijn beurt door de verslaggever naar de databank van de overheid opgeladen. De overheid stelt dan de officiële documenten voor de aangifte ter beschikking aan de verslaggever die deze dan kan bezorgen aan de aangifteplichtige. Dit document dient getekend te worden door de aangifteplichtige en de EPB-verslaggever.

PUR

PUR is de afkorting van polyurethaan. Dit is een isolatiemateriaal. PUR heeft een gele kleur en kan zowel in platen geleverd worden als gespoten worden, dit laatste noemen we dan in-situ geplaatst op de werf. PUR wordt veel gebruikt in traditionele woningbouw om de beperkte (spouw)breedte en hoogte zo optimaal mogelijk te isoleren.

Recuperatie van ramen

Als bestaande ramen op een andere plaats herbruikt worden, wordt dat beschouwd als een nieuw raam. U dient hier dan "worden er openingen gerecupereerd?" aan te vinken en verder aan te vullen. Er gelden dan U-max en ventilatie-eisen. Als een raam tijdelijk weggehaald wordt, en op exact dezelfde plaats wordt teruggeplaatst, gelden hiervoor geen EPB-eisen.

Regelbare toevoeropeningen

Regelbare toevoeropeningen (RTO) zijn meestal raamroosters. Alle RTO's dienen te voldoen aan bepaalde normen. Naast raamroosters zijn er nog roosters voor in de muren, rolluik- en screenkasten, ... De voorwaarden waaraan de RTO moet voldoen zijn: het nominale debiet (m3/h) moet gekend zijn bij 2Pa, de vrije doorsnede van de RTO moet manueel of automatisch geregeld worden in minimaal 5 standen, het rooster moet insectenwerend en regendicht zijn. Het rooster is minimaal geplaatst op een hoogte van 1m80 boven het niveau van de afgewerkte vloer. Elk rooster heeft een zelfregelendheidsklasse. Hieraan is geen eis verbonden, maar een klasse P3 is gangbaar. De klasse P3 of P4 is wel absoluut noodzakelijk bij een volledig geplaatst C-systeem in een gebouw met E-peil-eis. Raamroosters zijn nodig in alle droge ruimtes (leefruimtes, slaapkamers, speelkamers, bureau's,...) waar nieuwe ramen geplaatst worden.

Rendement verwarmingsinstallatie

Dit is het opwekkingsrendement dat het toestel heeft dat u gaat plaatsen. Bij gasketels bij nieuwbouw en ingrijpende energetische renovatie met bouwaanvraag voor 2018, is dit volgens de onderste verbrandingswaarde (OVW) bv voor een gascondensatieketel zit dit tussen de 107% en 109%. In dezelfde situatie maar dan met een bouwaanvragen vanaf 2018, kijkt de EPB naar de bovenste verbrandingswaarde (BVW), dit is een getal < of = 100%. Bij warmtepompen verschuiven de meeste pompen in 2018 van de COP naar de SCOPon, zie titels "warmtepomp" in deze meer weten.

Renovatie

Onder renovatie wordt verstaan de aanpassingswerken aan een bestaand gebouw: aanpassingen aan isolatie, technieken,... Dit met inbegrip van een uitbreiding <800m3. Uitbreidingen >800m³, uitbreidingen met wooneenheden vallen onder nieuwbouw. De uitbreidingen kunnen al dan niet voorafgegaan zijn door sloopwerk. Bij renovatie is er geen globaal E-peil. Wel moeten de nieuwe en na-geïsoleerde delen voldoen aan de U-max-waarde en de vernieuwde installaties voldoen aan de installatie-eis. Voor de ventilatie is er meestal een beperkte eis van toepassing, toevoer in alle droge ruimten die nieuw gebouwd worden en waar ramen worden vervangen en afvoer in alle nieuwe natte ruimten.

Renovaties: gewone of ingrijpend energetisch

IER (=Ingrijpende Energetische Renovatie) bij vervangen ketel én meer dan 75% van de BUITENschil (na)geïsoleerd, een gewone renovatie zijn alle overige renovaties ook hier zal er meestal een installatie-eis van toepassing zijn. Bij IER is er een E-peil eis: het gebouw in zijn geheel moet voldoende geïsoleerd zijn, de technieken voor verwarming voldoende zuinig en een volledig ventilatiesysteem voor het hele gebouw. Bij renovatie is er geen globaal E-peil: wel moeten de nieuwe en na-geïsoleerde delen voldoen aan de U-max waarde eis en de vernieuwde installaties voldoen aan de installatie-eis. Voor de ventilatie is er meestal een beperkte eis van toepassing, toevoer in alle droge ruimten die nieuw gebouw worden en waar ramen worden vervangen en afvoer in alle nieuwe natte ruimten.

Resultaat, overzicht van de randvoorwaarde

Sarkingdak

Dit verwijst naar de manier van isoleren van het hellend dak: bij een sarkingdak zit de isolatie aan de bovenzijde van de draagconstructie, dus op de kepers. Traditioneel zit de isolatie tussen de spanten en/of kepers. Op het isolatiemateriaal komt vaak een onderdak met tengellatten. Vervolgens komt de verdere dakafwerking.

Schildeel

Schildelen zijn die delen van het gebouw die het verwarmde volume afschermen van de buitenomgeving: muren, daken, vloeren, ramen,... Schildelen dienen dus geïsoleerd te worden zodat ze ervoor kunnen zorgen dat de warmte in de woning blijft.

SEER

Dit is het seizoensrendement van de koelinstallatie. SEER is het werkelijk rendement op basis van de buitentemperaturen en de werkelijke opbouw van de installatie.

Spantendak

Vele spantjes, op een onderlinge tussenafstand, vormen de draagstructuur van het dak. De isolatie zit tussen de spantjes. De afstanden liggen tussen de 45cm, 50cm of 60cm. Traditioneel zit de isolatie tussen de spanten. Het dampscherm wordt dan aan de binnenkant tegen de spanten geplaatst. Het dampscherm is belangrijk om een goede luchtdichtheid en isolatiegraad te bekomen. Het onderdak komt dan op de spanten te liggen.

Startverklaring ingediend, wat is de volgende stap binnen EPBonline

De startverklaring is ingediend. Op dit moment is de eerste berekening afgerond en staan alle documenten op EPBonline bij fase startverklaring. Het project zelf zal in uitvoering gaan. De startverklaring kan u downloaden en laten ondertekenen door de verschillende partijen, deze kan u bij fase eindaangifte terug getekend uploaden. WAT DOET U NU: Download nu het project (zie het vliegtuigje rechts boven op EPBonline), deze download geeft in een verslag de startgegevens weer. Maw dit is een verslag van hoe de berekening is gemaakt om tot het resultaat te komen. Dit verslag is belangrijk om aan de leden van het bouwteam te communiceren. VOOR HET VERVOLG HEEFT U TWEE OPTIES: 1. Ofwel maakt u onmiddellijk een doorstart naar fase eindgegevens en kan u alvast starten met het uploaden van de nodige stavingsstukken, u beschikt nu over de mogelijkheid om deze gaandeweg aan te vullen 2. Ofwel bewaard u de stavingsstukken lokaal en start u de fase eindgegevens op nadat de wettelijke datum hiervoor bereikt is U gaat naar fase eindgegevens door de boven de klikken op “eindgegevens”

Stavingsstuk

Dit is een document dat als bewijs gebruikt kan worden om de gebruikte materialen en de werkelijk geplaatste technieken aan te tonen. Meestal is dit de factuur, op de factuur moet zeker een vermelding staan van het werfadres en voldoende detailinformatie bv merk, type en dikte geplaatst isolatiemateriaal. Facturen kunnen aangevuld worden met foto's. Indien de factuur niet de juiste/volledige gegevens omvat dient deze aangevuld te worden met andere stavingsstukken zoals een foto, een goedgekeurde offerte, ... Enkel technische fiches of verklaring van aannemers mogen niet aangenomen worden als stavingsstuk . Ons advies is om een goed fotodagboek bij te houden van de werken en de facturen te controleren op volledigheid vóór betaling . Neem zeker foto's van de gevels in ruwbouw, van de gevels wanneer de woning in gebruik is en foto's van de geplaatste technische installaties. Wat 'voldoende info' is, is verschillend per onderdeel van de verslaggeving. De hieronder vermelde opsomming is steeds in aanvulling met bovenstaande korte uitleg, is niet-limitatief en dient volgens de randvoorwaarden bepaald in de EPB-wetgeving aangeleverd te worden. Isolatiematerialen: merk, type en dikte. Forfaitaire berekening van de ramen: de raamplannen met vermelding van merk en type raamprofielen, type afstandshouders, merk en type beglazing en indien van toepassing de toevoerroosters. Detailberekening van de ramen (berekening van Uw-waarden): de ramenplannen, de  berekende Uw-waarde per raam incl toevoerroosters, de beglaasde oppervlakte, merk en type beglazing en raamprofielen. Verwarming: de goedgekeurde offerte met vermelding van alle systeemspecificaties (merk, type ketel en regeling afgiftesysteem,…) Ventilatie: bouwaanvragen tem 31/12/2015: de inregelrapporten afgeleverd door de installateur, voor bouwaanvragen vanaf 1/1/2016 de documenten afgeleverd door de ventilatieverslaggever. Warm water: bouwaanvragen van 1/1/2016 dient het Ecolabel van de installatie mee bezorgd te worden . Zonnepanelen: een duidelijke foto waarop zichtbaar is waar de installatie zich bevindt op het perceel.

Thermisch verbeterde afstandhouder

Een afstandhouder is de strook die in het glas zit en die de glasbladen op een welbepaalde afstand van elkaar houd. Traditioneel is dit van aluminium, wanneer het een nieuwe productie is wordt deze vaak extra geïsoleerd en dan spreekt met van een thermisch verbeterde afstandhouder.

U-waarde

Dit is de warmtedoorgangscoëfficiënt een constructie. De eenheid is W/m²K. De U-waarde wordt berekend door de lambda-waarde (W/mK) te delen door de dikte (m). De U-waarde is dus afhankelijk van de uitvoering en is geen materiaaleigenschap zoals de lambda-waarde. Hoe lager de U-waarde hoe slechter de warmteDOORGANGScoëfficiënt, dus hoe beter de constructie isoleert.

Ud-waarde

Dit is de U-waarde van een deur of poort. Het is ook belangrijk dat de deurpanelen (anders dan glas) en poorten bv garagepoorten geïsoleerd worden uitgevoerd. De meeste sectionaalpoorten zijn geïsoleerd met 4cm PUR, dit is gangbaar verkrijgbaar in de markt. Voor andere panelen adviseren wij ook deze 4cm PUR. Maak hierover zeker afspraken met je aannemer en laat de geplaatste isolatie ook vermelden op de detailtekeningen van je ramen/deuren. Enkel bij vermelding kan deze isolatie ook mee opgenomen worden in je EPB-aangifte.

Uf-waarde

Dit is de U-waarde van het profiel van het schrijnwerk. Deze staan vermeld in de technische fiche. Op de technische fiche staan vaak een minimale en een maximale Uf-waarde vermeld. Er dient steeds de maximale Uf-waarde aangehouden te worden. De technische fiche dient opgesteld te worden volgens de norm NBN EN - 12412 - 2 of NBN EN ISO 10077 - 2

Ug-waarde

Is de U-waarde (W/m²K) van de beglazing. De Ug-waarde dient bepaald te zijn volgens de norm NBN EN673, deze norm staat vermeld op de technische fiche. Dubbelglas heeft doorgaans een Ug-waarde van 1,1 of 1,0 W/m²K. Driedubbel heeft doorgaans een Ug-waarde van 0,6 W/m²K. De Ug-waarde van 0,8 W/m²K bestaat ook.

Uw-waarde

Dit is een berekening van de U-waarde (W/m²K) van het raamgeheel. Het raamgeheel bestaat uit profiel, beglazing, toevoerrooster. Bij aluminium profielen moet er steeds een Uw-waarde berekening afgeleverd worden. De berekening omvat ook een vermelding van het effectieve glasoppervlak. De Uw-waarde berekening wordt door de aannemer aangeleverd per raam en dit in combinatie met de ramenplannen. Naast deze berekening moet er voor de EPB ook het merk/type geplaatst raamprofielen en beglazing gekend zijn. 

Uw-waardeberekening - forfaitair

Een forfaitaire berekening houdt wel rekening met het effectief geplaatste profiel en beglazing . De gebruikte oppervlaktes worden aangehouden zoals bepaald in het transmissie referentie-document en niet zoals werkelijk geplaatst. Concreet zal deze U-waarde afwijken van de werkelijk en hoger zijn. De beglaasde oppervlakte zal ook kleiner aangenomen worden dan in werkelijkheid en dit heeft zijn invloed op de berekende zonwinsten(en oververhitting)

Uw-waardeberekening - in detail

De aannemer kent de exact gebruikte types raamprofiel in combinatie met de juiste glas -, profieloppervlaktes en toevoerroosters. Hierdoor kan de werkelijke U-waarde berekend worden. De Uw-waarde berekend door de aannemer is doorgaans beter dan wanneer deze forfaitair berekend wordt. Het werkelijk glasoppervlak is meestal groter dan forfaitair. Het is belangrijk dat vanaf de eerste berekening de keuze gemaakt wordt tussen een forfaitaire of detailberekening. Meestal is het noodzakelijk om te kiezen voor de detailberekening.

Veiligheid en gezondheidsplan

Een veiligheids- en gezondsheidsplan (VGM-plan) wordt opgemaakt in het kader van de veiligheidscoördinatie bij bouwwerken. Dit document is gebaseerd op de beschikbare plannen, de administratieve bepalingen met de bijhorende meetstaat en lastenboek en de bijzonder technisch bepalingen in de ontwerpfase. Indien er wijzigingen optreden in de verwezenlijkingsfase zal dit document zo nodig aangepast worden door de coördinator verwezenlijking. Teneinde de veiligheid en de gezondheid van de werknemers op de werf te verbeteren, werd de Europese Richtlijn 89/391/EEG omgezet in Belgisch recht door de wet betreffende ‘Het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk’ van 1996-08-04.Onze taken zijn de volgende taken: Onze taken zijn de volgende: - Opmaken van het VGM-plan tijdens de ontwerpfase: in dit dossier worden alle risicovolle elementen gedetecteerd en worden preventiemaatregelen geadviseerd aan de aannemers die moeten genomen worden zodat de werkzaamheden veilig kunnen gebeuren. - Openen en bijhouden van het coördinatiedagboek: daar wij een dagboek moeten bijhouden van gebeurtenissen op de werf, komen wij tijdens de werken regelmatig langs. U zal hiervan een verslag ontvangen. Dit verslag wordt ook opgenomen in het coördinatiedagboek. Om de werfbezoeken correct te kunnen inplannen vragen we u ons op de hoogte te houden van de startdatum en planning van de werken. Ook moet een lijst van alle aannemers worden bezorgd (naam, adres, contactgegevens). - Opstellen van het postinterventiedossier (PID).

Ventilatie is vraaggestuurd

Indien er op de mechanische toevoer en/of afvoer een vraaggestuurde regeling zit die de ventilator steeds in de optimale stand laat werken. Een regeling kan gebeuren op basis van CO2, aanwezigheid, vochtigheid,... de optimale stand wil zeggen dat de ventilator steeds de laagste stand aanhoudt en pas opschakelt als de detectie verontreiniging vaststelt . Hoe beter het systeem geregeld is hoe zuiniger het zal zijn . Dit wordt vastgelegd door de reductiefactoren (fDC-factor) bepaald volgens de EPB-wetgeving . Een lager de reductiefactor, hoe beter het E - peil. Meer informatie kan u vinden op http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/bijlage7MB2014-12-16.pdf

Ventilatie-boete bereking

Indien er bepaalde minimaal geëiste toevoer-, afvoer- en doorstroomdebieten niet behaald worden, dan rekend de wetgeving met de volgende rekenregel: per m³ tekort zal er 4,00 euro boete berekend worden. Een veel voorkomende situatie is dat, er bij renovatie, geen afvoer geplaatst wordt in de keuken. Concreet is dit dan 75,00m³ en dit vertegenwoordigd een boete van 300,00 euro.

Ventilatiesysteem A

Ventilatiesysteem algemeen

Systeem A: combinatie natuurlijke toevoer - natuurlijk afvoer. Systeem C: combinatie natuurlijke toevoer en mechanische afvoer. Systeem D: combinatie mechanische toevoer en mechanische afvoer . De toevoer van verse lucht gebeurd steeds in de droge ruimtes, de toevoer gebeurd mechanisch of door ventilatieroosters meestal geplaatst in de ramen. De afvoer van de vervuilde lucht gebeurd in de natte ruimtes, meestal is dit een centrale afvoerventilator die met kanalen verbonden is met deze natte ruimtes. De doorstroom gebeurd door een spleet onder de deur van 1 cm. De meeste woningen kiezen voor een systeem D of een slim systeem C.

Ventilatiesysteem C met lokale regeling in de natte ruimte

- Verse buitenlucht wordt natuurlijk toegevoerd in de droge ruimtes (woonkamers, slaapkamers en bureauruimtes), - De binnenlucht stroomt vanuit de droge ruimtes door naar de natte ruimtes (badkamers, wc’s, wasplaatsen en keukens), via een spleet van 1 cm onder de binnendeuren. - Vervuilde binnenlucht wordt uit de natte ruimtes mechanisch afgevoerd naar buiten, via één centrale ventilator, waarbij er per natte ruimte een detectie van de aanwezigheid gebeurd. - We gaan uit van een m-factor van 1.22, wat wil zeggen dat er een meetrapport van de ventilatiedebieten moet voorgelegd worden bij de eindaangifte waarbij: 1) Het debiet per ruimte is niet lager dan de minimaal vereiste debieten. 2) Het debiet per ruimte is max. 120% van de minimaal vereiste debieten. 3) Klasse P3-roosters in de ramen. - We gaan uit van een fDC-reductiefactor van 0.90 wat eigen is aan een C-systeem met lokale regeling in de natte ruimten.

Ventilatiesysteem C met regeling in de natte ruimten en regeling van afvoer in de droge ruimte

- Verse buitenlucht wordt natuurlijk toegevoerd door bv raamroosters in de droge ruimtes (woonkamers, slaapkamers en bureauruimtes), - De binnenlucht stroomt vanuit de droge ruimtes door naar de natte ruimtes (badkamers, wc’s, wasplaatsen en keukens), via een spleet van 1 cm onder de binnendeuren. - Vervuilde binnenlucht wordt uit de natte ruimtes mechanisch afgevoerd naar buiten, via één centrale ventilator, waarbij er per natte ruimte een detectie van de aanwezigheid gebeurd én waarbij er voor de meeste droge ruimtes ook afgevoerd wordt waarbij er bv. voor de slaapkamers samen een centrale detectie gebeurd op basis van CO2. (zie onder de fDC-factoren) - We gaan uit van een m-factor van 1.22, wat wil zeggen dat er een ventilatieprestatieverslag van de ventilatiedebieten moet voorgelegd worden bij de eindaangifte waarbij: 1) Het debiet per ruimte is niet lager dan de minimaal vereiste debieten. 2) Het debiet per ruimte is max. 120% van de minimaal vereiste debieten. 3) klasse P3-roosters in de ramen - Als we uitgaan van een fDC-reductiefactor van 0.61 dan gaan we uit van een C-systeem met lokale regeling in de natte ruimtes en centrale regeling voor de slaapkamers. - Als we uitgaan van een fDC-reductiefactor van 0,50 dan gaan we uit van een C-systeem met lokale regeling in de natte ruimtes en lokale regeling voor elke slaapkamers. - Als we uitgaan van een fDC-reductiefactor van 0,43 dan gaan we uit van een C-systeem met lokale regeling in de natte ruimtes en lokale regeling van afvoer in elke droge ruimte. - Koelfunctie: Het ventilatiesysteem is uitgerust met een automatisch systeem dat in functie van een meting via één of meerdere temperatuursensoren, de vraagsturing volledig deactiveert en het ventilatiesysteem in optimale positie voor koeling laat functioneren.

Ventilatiesysteem D

- Verse buitenlucht wordt mechanisch toegevoerd in de droge ruimtes (woonkamers, slaapkamers en bureauruimtes), via één centrale ventilator. - De binnenlucht stroomt vanuit de droge ruimtes door naar de natte ruimtes (badkamers, wc’s, wasplaatsen en keukens), via een spleet van 1 cm onder de binnendeuren. - Vervuilde binnenlucht wordt uit de natte ruimtes mechanisch afgevoerd naar buiten, via één centrale ventilator. - Voor de afvoer - en toevoerventilator worden bijkomende eigenschappen in rekening gebracht - een bepaald % van de warmte wordt uit afvoerlucht onttrokken en in de toevoerlucht toegevoegd. Dit warmte-terugwinrendement is bepaald volgens bijlage G EN308 van het energiebesluit en staat op de EPBD-databank. - De unit bevat een volledige bypass, welke in de zomermaanden het systeem van warmteterugwinning blokkeert, waardoor er koele lucht wordt binnengeblazen. - Als we uitgaan uit van een m-factor van 1.28, wat wil zeggen dat er een ventilatieprestatieverslag van de ventilatiedebieten moet voorgelegd worden bij de eindaangifte waarbij: 1)Het debiet per ruimte is niet lager dan de minimaal vereiste debieten. 2)Het debiet per ruimte is max 120% van de minimaal vereiste debiet. 3)We rekenen op een toe- en afvoerdebiet in evenwicht, ook dit moet aangetoond worden in het ventilatieprestatieverslag.

Ventilatieverslaggeving

Voor bouwaanvragen/meldingen van residentiële gebouwen met een E-peil en met bouwaanvraagdatum vanaf 1/1/2016 is het verplicht een ventilatieverslaggever aan te stellen. Dit is een aparte erkenning enkel voor ventilatieverslaggevers. Meer informatie op http://www.ikventileerverstandig.be. De ventilatieverslaggever zal u een nummer bezorgen, dit nummer wordt mee opgenomen in de startverklaring van de EPB. De ventilatieverslaggeving gebeurd volgens de norm STS P 73 - 1 en door een erkende ventilatieverslaggever, deze voert werken uit in ontwerpfase en voert controle uit op het geplaatste ventilatiesysteem na afregeling door uw installateur. U kan de ventilatieverslaggeving best bekijken als een keuring naar correcte uitvoering voor uw ventilatiesysteem.

Verdampingskoeling

Verdampingskoeling (of bevochtigingskoeling) heeft water als koudemiddel. Het plaatste van een actieve koelinstallatie heeft steeds een nadelig effect op het E-peil. Een actieve koeling zal immers in de zomer maanden ook energievragen. Het juiste alternatief is oververhitting vermijden door zonweringen te plaatsten.

Vernieuwde constructie

Onder het vernieuwen van een constructie wordt verstaan het vervangen van de draagconstructie. Het verwijderen van de afwerklaag en het opnieuw plaatsen van bv isolatie met afwerklaag valt niet onder vernieuwen, dit valt onder na - isoleren.

Verwarming, regeling normaal regime

Een regeling van normaal regime voldoet aan beide van onderstaande voorwaarden: 1) er is een automatische regeling voor een variabele ketelwatertemperatuur voorzien (een manuele voorziening, bijvoorbeeld een draaiknop is onvoldoende); 2) alle verwarmingslichamen worden uitgerust met het oog op een regeling van de kamertemperatuur in ieder verwarmd lokaal of zone. De verwarmingslichamen worden uitgerust met thermostatische kranen of geregeld in functie van de gemeten temperatuur in het lokaal of zone. Onder zone wordt verstaan: elk geheel van vertrekken waarvan de thermische emissiebronnen (van warmte of koude) aangesloten zijn op het hydraulische netwerk via één enkele aanvoerleiding en één enkele retourleiding.

Verwarmingsketel blijft op temperatuur

Wanneer de verwarmingsketel tussen de opwarmingsbeurten door niet terug kan afkoelen. Dit is bijvoorbeeld het geval bij oudere toestellen waarbij de keteltemperatuur op de ketel zelf wordt ingesteld en niet geregeld wordt door de kamerthermostaat of de buitenvoeler. Een ander voorbeeld is een toestel waarbij er een boiler mee in de ketel geïntegreerd is.

Vlaams Energieagentschap

Afgekort VEA, controlerende en uitvoerende overheid. Het VEA is de overheid die het beleid vorm geeft en handhaaft. Het VEA stelt ter beschikking: de energieprestatiedatabank, de EPB-software, de officiële documenten van de EPB-verslaggeving. Verder voert het VEA controles uit naar de EPB-verslaggevers en naar de aangifteplichtige (de bouwheren). De EPB-verslaggevers worden op correcte rapportering gecontroleerd en beboet bij eventuele fraude of fouten. De aangifteplichtige wordt gecontroleerd op het navolgen van de formaliteiten van de EPB-verslaggeving en wordt beboet bij het niet behalen van de geldende EPB-eisen. De officiele website van het VEA is energiesparen.be

Warmteopslag voor sanitair warm water

Dit is een opslagvat van warmwater dat gebruikt wordt voor het sanitair warm water, ook boiler genoemd. Een boiler wordt gebruikt om een grote hoeveelheid warmwater meteen ter beschikking bij verschillende tappunten tegelijk en dit zonder drukverlies . Het warm water in een boiler moet continu op temperatuur gehouden worden door de ketel, voor het E-peil is het voordeliger om niet met een boiler te werken .

Warmteopslag voor verwarming

Dit is een opslagvat van warmwater dat gebruikt wordt voor de verwarming, ook buffervat genoemd. Een buffervat is meestal van toepassing in zeer grote huizen of collectieve systemen die op een korte tijd een grote warmtevraag hebben, het gebufferde water wordt dan gebruikt om voor deze vraag in te kunnen staan .

Warmtepomp, COP

COP is de afkorting van 'coëfficient of performance' . Deze dient volgens de norm EN14511 bepaald te zijn. De testomstandigheden zijn tevens omschreven in het warmtepompdocument van VEA: http://www2.vlaanderen.be/economie/energiesparen/epb/doc/invoerwarmtepompen.pdf . De COP is het theoretisch rendement van de warmtepomp. Een warmtepomp met een COP van 4 geeft 4 eenheden warmte af en vraagt slechts 1 eenheid elektriciteit. Hoe hoger de COP, hoe beter het rendement van de warmtepomp.

Warmtepomp, SCOPon

Vanaf bouwaanvraagjaar 2018 gebruikt de EPB-wetgeving ook voor de warmtepompen de ecodesign regelgeving, deze regelgeving verwijst naar de SCOPon en niet meer naar de COP en de SPF. Enkel de toestellen die niet onder ecodesign vallen zullen niet berekend worden met de SCOPon. De SCOPon wordt op basis van verschillende parameters berekend: vermogens, het jaarverwarmingsrendement en enkele andere. EPBonline geeft u weer welke parameters er van toepassing zijn. Deze parameters kan u aflezen uit de technische gegevens van het toestel (te bekomen bij de fabrikant) EPBonline doet zelf ook een realistisch voorstel, dus als u nog niet weet welk merk/type toestel u gaat plaatsten laat u deze gegevens best staan.

Warmtepomp, SPF 

SPF is de afkorting van 'Seasonal Performance Factor' , dit is het werkelijke rendement van de volledige warmtepompinstallatie zoals werkelijk geplaatst in de woning. De SPF wordt bepaald door oa de COP, de ontwerpvertrek- en retourtemperatuur naar het afgiftesysteem, het vermogen van de pomp,... Hoe hoger de SPF, hoe beter het rendement van de installatie.

Warmteverliesberekening, algemeen en ontwerp-vertrektemperatuur

Na de werken dienen de temperaturen in het systeem aangetoond te worden a.d.h.v. een dimensioneringsnota. Dit volgens de norm NBN EN 12831:2003 en de bijhorende nationale bijlage NBN EN 12831 ANB:2015. Deze nota dient bij de aangifte als staving bijgevoegd te worden, zie op energiesparen.be voor oa een sjabloon dat uw installateur kan gebruiken. In de warmteverliesberekening wordt oa de vertrektemperatuur en de vertrek- en retourtemperatuur van de verwarming berekend. De ontwerpvertrektemperatuur is de vertrektemperatuur van het water aan de ketel naar de afgifte-elementen (radiatoren/vloerverwarming/...).

Warmteverliesberekening, temperatuursverschil tussen vertrek en retour

Dit is het verschil tussen de vertrek temperatuur van het water aan de ketel en de temperatuur van het water dat terugkomt naar de ketel, nadat het over de afgifte-elementen (radiatoren/vloerverwarming/...) is gegaan. De warmteverliesberekening is nodig voor dit item bij EPB-aangifte. In de warmteverliesberekening wordt de vertrek- en retourtemperatuur van de verwarming berekend aan de ketel en de vertrek- en retourtemperatuur per ruimte, deze volledige berekening moet worden aangeleverd bij de EPB-aangifte.

Warmteverliesberekening, temperatuurtoename over de condensor gekend

De temperatuurtoename over de condensor is een technische eigenschap van de warmtepomp. Deze is terug te vinden op de technische fiche van de warmtepomp of te verkrijgen bij de fabrikant.

WKK

WKK is de afkorting van Warmtekrachtkoppeling. Hierbij wordt de energiebron (bv gas) door de WKK zowel omgezet in warmte als in elektriciteit. Het aandeel geproduceerde warmte is hierbij hoger dan het aandeel elektriciteit, bijgevolg worden momenteel WKK's in hoofdzaak toegepast in gebouwen met een grote warmtevraag en zijn ze nog eerder ongebruikelijk in particuliere projecten.

WKK - kwaliteitsvereisten

Om te voldoen aan de eis van het verplicht minimumaandeel hernieuwbare energie moet de installatie voldoen aan de kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarden. Deze voorwaarden zijn bepaald volgens het energiebesluit en zijn terug te vinden op http://www.energiesparen.be/epb/eisenhernieuwbareenergie . Echter is een WKK-installatie (bij uitbreiding de biomassa installaties) bij woningen vaak geen optimale invulling. Omdat het rendement van dergelijke installaties vaak slechter is dan het rendement van een gascondensatieketel en dit zorgt er dan weer voor dat het E-peil zal stijgen.

Wooneenheid

Een wooneenheid wordt gedefinieerd als een eenheid die over de nodige woonvoorzieningen beschikt om autonoom te kunnen functioneren. Een wooneenheid bestaat minimaal uit een woonruimte in combinatie met: een toilet én een douche of bad en een keuken of kitchenette. Enkele voorbeelden: een woning waarbij een studio of zorgwoning wordt bijgebouwd is een uitbreiding met een wooneenheid. Deze wooneenheid moet dan voldoen aan de norm van een nieuwbouw, dus oa een E-peil eis.

Woongebouw

Elk gebouw dat bestemd is voor individuele of collectieve huisvesting voor residentiele bewoning. Een appartementsgebouw is één gebouw met verschillende wooneenheden, het aantal wooneenheden zijn dan het aantal appartementen in dat gebouw. Een studentenhuisvesting is één gebouw met één wooneenheid, dit is enkel wanneer de verschillende studentenkamers niet voldoen aan de definitie 'wooneenheid'. Indien het gebouw verschillende studio's omvat, wooneenheden, dan is dit één woongebouw met verschillende wooneenheden.

XPS

Is de afkorting van geëxtrudeerd polystyreenschuim. Dit is een isolatiemateriaal dat doorgaans niet gebruikt wordt voor de gehele woning, maar dat eerder zijn specifieke toepassingen kent. Deze kan bv gebruikt worden om op te bezetten. XPS zijn harde isolatieplaten.

Zonneboiler

De zonneboiler is een systeem dat instaat voor de opwekking van warmwater, meestal aangewend voor het sanitairwarmwater maar kan ook gebruikt worden voor de centrale verwarming . Om te voldoen aan de eis rond hernieuwbare energie moet de geplaatste zonneboiler een apertuur oppervlakte hebben van minimaal 0.02m²/m² bruto vloeroppervlakte, verder moeten de panelen O-Z-W geörienteerd zijn en en helling hebben tussen 0° - 70°. De zonnepanelen zijn dan vervolgens aangesloten op een boiler. Deze boiler wordt meestal door 2 spiralen verwarmd, respectievelijk gevoed door de zonnepanelen en de CV ketel. De apertuuroppervlakte staat op de technische fiche van de zonnepanelen.

Zonneboiler, apertuuroppervlakte

De apertuuroppervlakte van een zonnecollector is die oppervlakte die het zonlicht kan opvangen en omzetten naar warmte. Deze oppervlakte houdt rekening met de 'randafwerking' van de collector en is terug te vinden op de technische fiche van de zonnecollector. Opgelet: de technische fiche zal wellicht ook de bruto-oppervlakte vermelden. Dat is niet het juiste cijfer. De bruto-oppervlakte heeft u nodig om de exacte buitenafmetingen van de collector te kennen. De apertuuroppervlakte is steeds kleiner dan de bruto-oppervlakte. Zie ook afbeelding op http://www.xenadvies.be/apertuuroppervlakte-zonnecollectoren/

Zonnepanelen

Dit zijn de panelen die elektriciteit opwekken. Om te voldoen aan de hernieuwbare energie zijn er kwalitatieve en kwantitatieve voorwaarde. Er moet minimaal 10 kWh/m² bruto vloeroppervlakte opgewekt worden (7kWh voor bouwaanvragen voor 1 / 1 / 2016), de panelen moeten Z-O-W georiënteerd liggen en onder een helling van 0°-70°. De panelen dienen perceelsgebonden geplaatst te worden. De Wattpiek van het paneel moet bepaald zijn volgens de norm EN IEC 60904-1, deze staat vermeld op de technische fiche. De opbrengst van de geplaatste installatie dient door de EPB-software berekend te worden. EPBonline zal u terugkoppelen hoeveel panelen en onder welke randvoorwaarden er geplaatst moeten worden. Deze panelen worden ook wel PV-panelen genoemd, PV is de afkorting van Photo Voltaic.

Er zijn geen resultaten gevonden voor deze zoekopdracht.